Na vijf roerige jaren is Theo van Duivenbode (73) uit de raad van commissarissen bij Ajax gestapt. Daar ging een belangrijke rol tijdens de revolutie bij de club, de latere teleurstelling van Johan Cruijff en groeiende onvrede over het huidige beleid aan vooraf.
Het was een zomeravond in Amsterdam en langs de lijn van sportpark Goed Genoeg keek Theo van Duivenbode naar de eerste oefenwedstrijd van Ajax op Hollandse bodem. Sparringpartner was stadgenoot AFC, op de bank zat de nieuwe trainer Peter Bosz en in het veld was er het officieuze debuut van Matteo Cassierra. Vooral naar de Colombiaanse aanvaller keek Van Duivenbode met bovengemiddelde interesse. Hij vertelde dat de scouts enthousiast waren over Cassierra, met een hoofdknikje naar de langslopende Hans van der Zee.
Zelf vond Van Duivenbode het veel geld, vijf miljoen euro, voor een aanvaller van wie zijn sportieve meerwaarde moest worden afgewacht. Juist in een linie waar Ajax traditioneel de grootste talenten opleidt. Of ze anders – zoals in voorgaande jaren met bijvoorbeeld Dolberg, Cerny, Muric en El Ghazi was gebeurd – op jonge leeftijd naar de club haalt. ‘Je weet wat ik een paar jaar geleden in VI heb gezegd over mijn visie op aankopen’, zei Van Duivenbode die avond, nadat Cassierra uit een niet te missen voorzet van Kenny Tete naast had geschoten. ‘Zo denk ik er nog steeds over.’