Feyenoord hoopt snel een akkoord te bereiken met FC Utrecht over de transfer van Sofyan Amrabat (20), maar wat voor speler en persoonlijkheid haalt de landskampioen daarmee in huis? ‘Je kunt in het leven vechten of vluchten. Ik ben een vechter.’
De afspraak is thuis bij zijn grote broer, waar ingelijste voetbalshirts het verhaal vertellen van Nordin Amrabats sprookjesboek. Hij speelde bij de amateurs van SV Huizen en stond twee jaar later bij PSV in de basis, de opmaat voor een loopbaan langs Kayserispor, Galatasaray, Málaga en Watford. De muren van de inpandige bioscoop zijn trouwens gereserveerd voor de tricots van alleen de allergrootsten. Lionel Messi hangt er – uiteraard – ingeklemd tussen Cristiano Ronaldo en Gareth Bale. ‘Middelmaat komt er niet in’, lacht Nordin Amrabat. Broer Sofyan kijkt omhoog en fluit zachtjes tussen zijn tanden, het blijft een indrukwekkend rijtje. ‘En zie je die muur daar, Souf?’, lacht Nordin. ‘Die heb ik gereserveerd voor jouw shirts als je straks met Feyenoord in de Champions League speelt. Ja, hij is klaar bij FC Utrecht en moet nu een stap maken, zet er maar in dat ik dat zeg. Je wilt toch naar Feyenoord, Souf?’
Ik denk dat ik als speler en qua persoonlijkheid goed bij Feyenoord zou passen. En ik wil die Kuip meemaken, hè
‘Ja’, bevestigt Sofyan Amrabat. ‘Ik denk dat ik als speler en qua persoonlijkheid goed bij Feyenoord zou passen. En ik wil die Kuip meemaken, hè. Toen we onlangs met FC Utrecht het veld op kwamen voor de warming-up, zat het al helemaal vol. Had ik nooit eerder meegemaakt. Ik denk dat het stadion ze toen heeft geholpen. Wij hadden onze zaken goed voor elkaar, kregen een paar goede kansen, maar toen Feyenoord scoorde, ontplofte alles. Bij FC Utrecht heb je dat ook, dat zag je tijdens de play-offs tegen AZ toen we die 3-0 nederlaag uit de eerste wedstrijd wisten om te buigen. De fans speelden daarin ook een grote rol, zoals dat ook bij Feyenoord gebeurt.’
Hoe ver zijn de onderhandelingen?
‘FC Utrecht is met Feyenoord in gesprek. Ik ga ervan uit dat ze er samen uitkomen zonder gedoe. Dat vind ik belangrijk. Ik ben opgegroeid bij FC Utrecht, die club heeft me alle kansen gegeven. Ik wil op een goede manier vertrekken.’
Wat nu?
‘Geduld hebben tot dat akkoord er is. Kost me geen moeite, momenteel heb ik toch ook niks beters te doen. Ik zit in de laatste week van de ramadan.’
Zwaar?
‘Viel mee, want we spelen nu niet. Vorig jaar viel de ramadan in de voorbereiding, dan is het een ander verhaal. Sta je om acht uur op, train je twee keer per dag met honger en vooral dorst. Je ritme verandert totaal. Nu ik niet hoef te trainen, is overdag er voor de rust, je spant je niet in, kijkt een filmpje. Je doet vrij weinig, om niet te veel energie te verspillen. ’s Avonds, als de zon onder is, eten we met de familie bij mijn ouders. Dat is dan zo rond kwart over tien. Probleem is dat je vrij snel vol zit, daarna blijf je wakker tot een uur of half drie, neem je nog wat en pas dan ga je slapen. Persoonlijk vind ik het een mooie periode van bezinning.’
FC Utrecht heeft me alle kansen gegeven. Ik wil op een goede manier vertrekken
Is het verantwoord?
‘Is topvoetbal verantwoord? Weet je, de meeste moslim-jongeren beginnen eraan in hun puberteit, als ze vijftien, zestien jaar zijn. Je leert ermee omgaan. Neem nou die finale van de play-offs om Europees voetbal. Ik was geschorst en zat op de tribune, het was dertig graden en ik had al enorme dorst. Maar op het veld gaven Yassin Ayoub, Nacer Barazite en met name Zakaria Labyad vol gas tegen AZ. Die laatste werd na afloop niet goed, zo diep was-ie gegaan. Als je voor het eerst de ramadan doet, kun je zo’n wedstrijd nooit spelen. Maar wij weten wat het is. Natuurlijk heb je honger en dorst, alleen moet je er niet aan toegeven. Als je denkt dat je het hebt, héb je het ook. Zoals bij zo veel zit ook dit tussen je oren.’
Het vormt je karakter?
‘Toch wel voor een groot deel, ja. Je moet doorbijten, hè. Ik ben ervan overtuigd dat je door de ramadan ook veel aankan in het echte leven, al denk ik dat je karakter, mentaliteit, gedrag of hoe je het ook wilt noemen, vooral wordt gevormd door de opvoeding die je ouders je geven.’
Bij de Amrabatjes heerste vroeger een sfeer van orde en discipline.
‘Bij ons thuis was er maar één de baas: mijn vader. Een regime wil ik het niet noemen, maar streng was het wel. Hij zei altijd tegen mij en mijn drie broers: “Ik wil geen kattenkwaad, politie voor mijn deur of andere problemen”.Weet je wat onze gevoelige snaar was? De woorden: Ik ga je vader bellen. Op school hadden we een Marokkaanse leraar die bijles gaf. Áls we al een keer vervelend waren, hoefde hij alleen maar met zijn hand een telefoongebaar te maken en we waren stil. Ik mocht niet eens naar het dorp toe. Kijk, ik kon me wel gedragen, maar als ik met jongens was die daar meer problemen mee hadden, straalde het ook af op mij. Mijn vader wilde geen gelazer. Hij was dertien toen hij naar Nederland kwam, sprak de taal niet, maar heeft met hard werken een keurig bestaan opgebouwd. Dan wil je dat niet laten verzieken door een paar losbandige zoons.’