Als kleine jongen droomde Matthew Steenvoorden (31) over schitteren in De Kuip. Het liep allemaal net even anders. Na anderhalve wedstrijd voor Feyenoord deed hij in landen als Kroatië, Oezbekistan, Turkmenistan en Maleisië anekdotes voor het leven op.
Hij zag hoe een geit werd geslacht naast het trainingsveld, belandde in een van de meest afgesloten landen ter wereld en maakt ook nu in Maleisië de gekste avonturen mee.
Steenvoorden neemt ons mee in zijn bijzondere reis.
‘Bij mijn vorige club in Oezbekistan kwamen we uit in de Aziatische Champions League. Vlak voor de start van die competitie liep er ineens een geit rondom ons trainingsveld. Even later begon een imam te bidden en werd die geit pal naast het trainingsveld geslacht. Tja, dat moest ons geluk gaan brengen.’
'Pellè liet altijd wel weten dat hij daar niet echt van gediend was: "Easy, easy!"'
‘Als jochie van een jaar of vier ging ik vaak bij de trainingen van Feyenoord kijken. Bij ons thuis draaide alles om die club en al snel belandde ik zelf op Varkenoord. Na een tijd trainde ik mee bij het eerste elftal van Ronald Koeman. Na school kwam John Guidetti mij en de andere jonge spelers ophalen bij het metrostation en bracht hij ons naar De Kuip. Een jaar later maakte ik ook nog Graziano Pellè mee. Soms ging ik iets te hard de duels met hem aan op de training. Pellè liet altijd wel weten dat hij daar niet echt van gediend was: “Easy, easy!” Nu ik zelf ouder ben, snap ik pas hoe vervelend het is als spelers uit de beloften zo tekeergaan op de training.’
‘In eerste instantie werd ik verhuurd aan Excelsior en FC Dordrecht, waarna ik uiteindelijk alsnog mijn debuut maakte in een volle Kuip tegen Heracles. Dat was ontzettend gaaf om mee te maken, maar uiteindelijk wist ik nooit echt door te breken. Feyenoord haalde in die tijd veel ervaren verdedigers, zoals Joris Mathijsen en Khalid Boulahrouz, waardoor het moeilijk was om ertussen te komen. Uiteindelijk heb ik maar anderhalve wedstrijd in het eerste gespeeld. Achteraf denk ik dat ik als Feyenoord-supporter ook iets te veel onder de indruk was van alles: de grootte van de club, de spelers en de volle Kuip. Nu denk ik weleens: Had ik toen maar wat meer schijt gehad.’
‘Na een nieuwe periode bij FC Dordrecht en een tijd bij SC Cambuur was ik in de zomer van 2019 transfervrij. Vanaf dat moment had ik mijn zinnen op het buitenland gezet. Mijn oud-ploeggenoot en goede vriend Justin Mathieu speelde op dat moment bij HNK Gorica in Kroatië en hij vertelde me dat de club op zoek was naar een centrale verdediger. Na een gesprek met de directie heb ik mijn koffers gepakt en ben ik die kant opgegaan.’
‘Het avontuur begon meteen goed na een interview met een Kroatische journalist. Hij vroeg welke clubs uit Kroatië ik allemaal kende. Ik noemde Dinamo Zagreb en HNK Rijeka, waar ik toevallig met Feyenoord in de Europa League tegen had gespeeld. Toen vroeg die journalist of ik ook bekend was met Hajduk Split, maar die club kende ik helemaal niet. Toen maakte ik meteen kennis met hun bloedfanatieke aanhang. Ik kreeg allemaal doodsbedreigingen via Instagram en Facebook. De eerste wedstrijd tegen Split werd ik negentig minuten lang uitgefloten.’
'Een buurman riep me ook altijd naar binnen als ik ’s ochtends de hond uitliet. Hij stookte zijn eigen rakia en wilde het liefst in alle vroegte samen een shotje doen'
‘In die jaren die volgden, genoot ik juist wel van die fanatieke aanhang uit Split. Als we aankwamen met de bus zag ik alleen maar middelvingers. Daar kon ik altijd smakelijk om lachen. Ik vergeet nooit meer dat we twee keer in één week van ze wonnen, in de beker en in de competitie. Hun spelers hebben na de wedstrijd wel drie kwartier voor het uitvak gestaan. Een kale hooligan klom over de boarding heen en heeft ze één voor één helemaal verrot gescholden. Zoiets had ik in Nederland nog nooit gezien.’
‘Ik moet zeggen dat Kroatië me echt positief heeft verrast. Het is echt een schitterend land en de mensen in Velika Gorica deden heel erg hun best om ons thuis te laten voelen. Van een buurvrouw kregen we zelfgekweekte champignons en van een buurman tomaten en courgettes. Die man riep me ook altijd naar binnen als ik ’s ochtends de hond uitliet. Hij stookte zijn eigen rakia en wilde het liefst in alle vroegte samen een shotje doen. Na een tijdje gaf hij een flesje mee, zodat ik het later kon opdrinken. Dat spul is behoorlijk sterk, dus dat leek me iets verstandiger dan in de ochtend.’