Jelle Goselink (24) was in Nederland een vrij anonieme spits in de Keuken Kampioen Divisie. Na zijn jaren bij Almere City en Helmond Sport ging hij zelf actief op zoek naar iets nieuws. Dat heeft hij gekregen ook. In eerste instantie belandde hij in de Indonesische jungle. Vier maanden later is de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh plotseling zijn thuis. Goselink neemt ons mee op zijn bijzondere avontuur.
‘Laatst was ik hier in Phnom Penh in een tuktuk onderweg naar een training. Ondertussen facetimde ik met een vriend van me. Hij zei op een gegeven moment: “Jelle, man… Je gaat gewoon met een tuktuk naar je training!” Daar besefte ik dat het inderdaad vrij gek is, maar dit zijn juist precies de redenen waarom ik een half jaar geleden het avontuur ben aangegaan.’
‘Eigenlijk heb ik thuis altijd al geroepen dat als het in Nederland niet zou lukken, ik lekker in het buitenland zou gaan voetballen. Vorig jaar was er een moment dat ik vier maanden geblesseerd was bij Helmond Sport. We speelden onder in de Keuken Kampioen Divisie en ik had dat seizoen nog bijna geen wedstrijden op mijn naam. Toen dacht ik: Weet je wat? Ik ga een beetje om me heen kijken en zelf mijn netwerk verbreden. Vanaf dat moment stond ik letterlijk open voor alles.’
‘Aan het einde van het seizoen raakte ik weer fit en maakte ik nog wat lekkere goals. Zo had ik wat recente, goede beelden en die heb ik zelf in elkaar gezet tot een filmpje. Via mijn jeugdtrainer bij Almere City, René Koster, was ik in contact gekomen met een Australische zaakwaarnemer met goede contacten in Azië. Ik stuurde hem de beelden door en hij is voor me aan de slag gegaan. In die periode was ik eigenlijk al zo goed als rond met een club uit Duitsland, maar toen kwam die zaakwaarnemer ineens met een club van het Indonesische eiland Borneo. Ik dacht meteen: Wow, dit is ziek!’
'Het mooie was dat ik als kleine jongen Lilipaly nog heb zien spelen vanaf de tribune van De Galgenwaard'
‘Mijn keuze werd makkelijker doordat ik op Transfermarkt.com zag dat er al meerdere Nederlanders bij de club zaten. Pieter Huistra was de trainer en Diego Michiels en Stefano Lilipaly voetbalden er. Het mooie was dat ik als kleine jongen Lilipaly nog heb zien spelen vanaf de tribune van De Galgenwaard. De club gaf me drie dagen om te beslissen, maar dit avontuur kon ik niet laten schieten. Een paar dagen later zat ik het vliegtuig.’
‘Borneo is echt junglegebied en door het tropische klimaat was het soms al te heet om tien minuten buiten te lopen. Bij een stortbui kwam er in één keer zoveel regen naar beneden, zoiets had ik nog nooit eerder gezien. In de stad van de club, Samarinda, was het een grote chaos van auto’s, motoren en karretjes waar ze streatfood verkopen. In de eerste week zei ik nog tegen een ploeggenoot: “Onmogelijk dat ik hier ooit zelf tussen ga rijden”. Ik had geen idee wanneer het een éénrichtingsweg was, mensen haalden elkaar aan alle kanten in en reden door rood. Ik vond het eerst doodeng, maar uiteindelijk ben ik zelf gaan rijden en uiteindelijk ging ik gewoon mee in hun regels.’
‘Ik vond het avontuur meteen fantastisch, maar mijn tijd in Indonesië begon niet helemaal lekker. Ter voorbereiding op het seizoen gingen we op trainingskamp in Yogyakarta op het eiland Java. Op een avond lag ik te tukken, maar werd ik half wakker omdat alles begon te trillen. Ik sliep op de kamer met een ploeggenoot uit Myanmar en vroeg hem: “Yo! Is this real?” In eerste instantie dacht ik dat mijn ogen aan het trillen waren, maar het bleek daadwerkelijk een aardbeving te zijn. Iedereen kwam zijn kamer uit, maakte lawaai en sprintte naar buiten. Gelukkig viel het uiteindelijk allemaal relatief mee. De buitenlandse jongens hadden het nog nooit meegemaakt, maar voor veel ploeggenoten was het zeker niet de eerste aardbeving. Mijn ploeggenoot uit Myanmar zei alleen: “In Myanmar this is normal".'
'Op een gegeven moment werd het zo erg dat ik aan een infuus lag in een kliniek'