Irfan Bachdim (34) was als jeugdspeler niet goed genoeg voor Ajax, speelde één Eredivisie-duel voor FC Utrecht en zag daarna zijn club HFC Haarlem failliet gaan. Zijn profdroom leek voorbij en hij keerde terug naar de amateurs. Als bijbaan hees hij zich in de gekste pakken om producten van bekende merken te promoten.
Op miraculeuze wijze kwam zijn voetbaldroom alsnog uit in Indonesië. Hij werd international, trouwde met een model, heeft één miljoen Instagram-volgers en is nu zelf het gezicht van grote merken als Coca-Cola, Adidas en Mitsubishi.
Dit is hoe Bachdim in Azië alsnog uitgroeide tot een superster.
‘Eigenlijk is het nog altijd heel erg gek om allerlei sponsordeals te hebben. Ik houd er zelf helemaal niet van om me uit te sloven op social media. Mijn vrouw wordt ook altijd boos dat ik er meer mee moet doen, aangezien er gewoon geld mee te verdienen is. Alle deals worden dan ook door haar geregeld. Dan kom ik thuis en zegt ze: “Schat, er moet worden gewerkt.” Dan denk ik: Tering, daar gaan we weer. Maar er komen af en toe dingen voorbij die ik simpelweg niet kan laten lopen. Het is allemaal best bijzonder om mee te maken, want uiteindelijk ben ik maar een simpele jongen uit Mijdrecht.’
‘Mijn leven zag er een kleine vijftien jaar geleden compleet anders uit. Na één Eredivisie-wedstrijd voor FC Utrecht belandde ik bij HFC Haarlem. Ik vond snel mijn draai en kreeg eindelijk de kans om regelmatig te spelen. Precies op dat moment ging de club failliet. Ik kon nog voor een reisvergoeding bij andere clubs in de toenmalige Jupiler League gaan spelen, maar het leek me beter om te kappen. Ik ging terug naar de amateurs van SV Argon en besloot me te focussen op school en een maatschappelijke carrière.’
‘In die periode ging ik aan het werk bij een promotiebedrijf genaamd Bananas. Ineens stond ik in de winter in een Coca-Cola-pak blikjes uit te delen. Een andere keer stond ik in de regen in een raar M&M-kostuum. Ik ben best een makkelijke gast en vond het eigenlijk best gezellig om een beetje te geinen en geld te verdienen. Maar achteraf is het wel bijzonder hoe het leven kan lopen.’
‘Nadat ik eerder door twee Indonesische clubs te licht was bevonden, kreeg ik ineens een berichtje op Facebook. Een Indonesische man stuurde dat hij op zoek was naar spelers uit Europa met Indonesische roots. Hij organiseerde een benefietwedstrijd en wilde mij er graag bij hebben. Ik vond het een beetje een vaag bericht en ging er niet echt op in. Niet veel later namen ze ook contact op met mijn vader. Ze gaven aan dat hij mee mocht en dat ze onze vliegtickets zouden betalen. Mijn vader zag het als een uitgelezen kans om zijn familie weer eens te zien. Niet veel later stapten we in het vliegtuig en speelde ik mee in die wedstrijd. Ik stond voor het eerst in mijn leven in de spits en scoorde direct twee keer. Timo Scheunemann, een Duitse trainer van Persema Malang, zat op de tribune en kwam na de wedstrijd direct naar mijn hotel. Hij vroeg: “Irfan, hoe zou je het vinden om in Indonesië te komen voetballen?”’
'Bij ons thuis maakten ze weddenschappen hoelang het zou duren tot ik huilend terug zou komen. Mijn vader had het meeste vertrouwen in me; hij gaf me maximaal een maand'
‘De aanbieding was nog slechter dan mijn contract bij de amateurs van Argon. Ik zou ongeveer 800 euro per maand gaan verdienen, maar toch greep ik deze kans met beide handen aan. Het was een stap dichter bij mijn droom: ooit het shirt van de nationale ploeg van Indonesië dragen. Bij ons thuis maakten ze in die tijd weddenschappen hoelang het zou duren tot ik huilend terug zou komen. Mijn vader had het meeste vertrouwen in me; hij gaf me maximaal een maand. Uiteindelijk ben ik nooit meer naar huis gekomen.’