Carlo Ancelotti (64) kan woensdag alweer de zesde Champions League-finale uit zijn trainerscarrière bereiken. Wat maakt de werkwijze van de stoïcijnse Italiaan zo bijzonder? Waarom lopen alle topspelers met hem weg? Jeffrey Bruma, Harvey Esajas en Nathangelo Markelo delen hun ervaringen met Don Carlo.
Laat bij Esajas (49) de naam Ancelotti vallen en de Amsterdammer begint twee versnellingen sneller te praten. Dat is niet zo gek, want de Italiaan speelde een grote rol in zijn ongelooflijke sprookje begin deze eeuw. ‘Ik was compleet out of shape’, lacht hij. ‘Ik woog 130 kilo en had al vier jaar niks meer met voetbal gedaan.’
De ooit bij Feyenoord doorgebroken verdediger had zijn voetbaldroom al lang en breed opgegeven. In die jaren daarvoor runde hij een discotheek in Spanje, had hij een antiekzaak en bouwde hij tenten op en af bij een rondreizend circus. Hij stond op dat moment op het punt om een opleiding tot reisgids te beginnen in Madrid.
Eerste ontmoeting
Op een dag vroeg zijn jeugdvriend Clarence Seedorf of Esajas niet een keer gezellig langs wilde komen in Milaan, waar hij speelde voor de rood-zwarte club uit de stad. Esajas liep daar rond op het imponerende Milanello en raakte compleet betoverd door de sfeer en energie van het trainingscomplex. ‘Ik werd weer verliefd op het voetbal.’ Daar ontmoette Esajas Ancelotti voor het eerst. Hij weet nog goed dat Seedorf voor de grap tegen zijn Italiaanse trainer zei: ‘Ik heb hier een verdediger die telt voor twee.’
Ancelotti had mee kunnen lachen en verder kunnen gaan met zijn dag. ‘Maar hij vroeg meteen verder’, herinnert Esajas zich. ‘Hij wilde weten: wat is het verhaal van deze jongen? Wat is zijn achtergrond? Hij spotte totaal niet met me en zei al snel: “Laten we kijken wat we voor je kunnen doen”.’
'Hij heeft een flinke dosis charisma. Als hij binnenkomt, komt er wel écht iemand binnen'