Feyenoord maakt zich op voor de eerste Europese finale sinds 2002. Vandaag is AS Roma de tegenstander in de Albanese hoofdstad Tirana. De eindstrijd van een toernooi blijft iets bijzonders hebben. Vier ervaringsdeskundigen vertellen wat een finale zo speciaal maakt en hoe je ermee moet omgaan.
Bert van Marwijk (70): was trainer van Feyenoord tijdens de UEFA Cup-winst van 2002 en won de KNVB-beker in 2008. Verloor de bekerfinales van 1999 (Fortuna Sittard) en 2003 (Feyenoord) en de WK-finale met het Nederlands elftal in 2010.
Hans van Breukelen (65): werd Europees kampioen met het Nederlands elftal in 1988 en won de Europa Cup I in 1988 en de KNVB-beker in 1988, 1989 en 1990 met PSV. Verloor de bekerfinale van 1982 met FC Utrecht.
Gerald Sibon (48): speelde mee in de gewonnen bekerfinales met Roda JC (1997) en SC Heerenveen (2009) en behoorde tot de winnende selecties van Ajax (1998 en 1999) en PSV (2005). Won de DFB-Pokal met 1. FC Nürnberg (2007).
Aad de Mos (75): won met KV Mechelen de Europa Cup II (1988) en de Belgische beker (1987). Als trainer van Ajax verloor hij de bekerfinale van 1981 en won die in 1983. Met Anderlecht verloor De Mos de finale van het toernooi om de Europa Cup II in 1990.
Wat maakt een finale anders dan andere wedstrijden?
Bert van Marwijk: ‘Finales zijn heel bijzonder, maar ze gingen vaak ook in een soort roes voorbij. Pas na de wedstrijd besef je echt wat er is gebeurd. Na een gewonnen wedstrijd is iedereen blij, maar na een gewonnen finale is er euforie. Dat voelt anders. En als het besef er nog niet was, dan was dat er wel gekomen door mijn assistenten. Mario Been, John Metgod en Pim Doesburg trokken me mee en schreeuwden dat we het hadden geflikt. Het echte besef was er na de WK-finale nog niet. Naarmate de tijd verstreek, drong het meer tot me door.’