Ronald Waterreus: ‘De moeizame zoektocht van PSV is een compliment voor mij’

Ronald Waterreus (33) leverde onlangs bij PSV zijn contract in en ervaart als doelman-op-leeftijd zijn eerste EK. In een openhartig gesprek vertelt Reus over afscheid, ambities en zijn visie op de toekomst in Eindhoven.

Ronald Waterreus: ‘De moeizame zoektocht van PSV is een compliment voor mij’

Op je 33ste maak je voor het eerst een eindtoernooi mee. Hoe speciaal is dat?

‘Mijn leeftijd maakt het extra speciaal. Het is de herfst van mijn carrière, om er maar eens een cliché uit te gooien. Ik lach vaak om clichés, maar in dit geval is het wel de waarheid. Ik ben op late leeftijd begonnen en ook pas op late leeftijd echt doorgebroken. Bij PSV heb ik de eerste drie, vier jaar moeite gehad om me staande te houden. Vanaf het moment dat dat lukte, ben ik pas gegroeid naar het niveau van het Nederlands elftal. Toen was ik al 31 jaar.’

Jouw loopbaan verloopt heel geleidelijk.

‘Doordat ik pas zo laat ben begonnen, mis ik toch een zekere basis. Dat is niet per se een nadeel, maar dat kan het misschien wel zijn als je eens wat minder in vorm bent. Nu kun je minder makkelijk op basiskwaliteiten terugvallen. Ik heb ook mijn ups en downs gehad. Er zijn altijd mensen die vinden dat het niet echt top is geweest. In die tien jaar bij PSV zijn er altijd wel mensen geweest die zeiden: Die en die zijn beter. Ze waren allemaal beter, zeg ik dan altijd een beetje overdreven, maar zij zijn er allemaal niet geweest. Ík wel en ik heb altijd gespeeld. Mijn carrière heeft zich eigenlijk altijd gekenmerkt door vrij constant op een vrij hoog niveau te spelen; zelden zo goed dat iedereen het er de volgende dag over had, maar ook zelden zo slecht dat iedereen er de volgende dag over sprak. Het is altijd een 6,5.’

Ben je daardoor ook pas zo laat in beeld gekomen voor Oranje?

‘Daar heb ik al eens eerder een cynische opmerking over gemaakt. Als je heel realistisch bent, is het altijd de vraag geweest: is er een vacature in Oranje? Dan ben je uitgepraat. Ik zou ook graag willen bewijzen dat ik eerste keeper van Nederland ben, maar dat ben ik niet. Toen ik bij Oranje kwam dacht ik weleens: Edwin van der Sar is niet beter dan ik, maar ik ben ook niet beter dan Edwin. Destijds had hij misschien een iets minder jaar. Maar als ik nu met hem train, is Edwin gewoon beter. Het spijt me voor mezelf, maar het is niet anders. Ik had zeker graag wat vaker meegedaan, maar ik heb altijd gezegd dat je je meester een keer tegenkomt. Is het niet vandaag, dan wel morgen, overmorgen of volgend jaar. Stel dat Edwin en ik dezelfde kwaliteiten zouden hebben, dan is het nóg kiezen tussen tachtig en zeven interlands. Die keuze lijkt me makkelijk. Voor elke interland baal ik als de bondscoach de opstelling maakt en ik niet speel, maar als je mij drie jaar geleden had gezegd dat ik zeven interlands zou keepen, dan had ik je uitgelachen. En als je me tien jaar geleden had gezegd dat ik tien jaar bij PSV zou spelen en zelf zou bepalen wanneer ik opstap, dan had ik je óók heel hard uitgelachen.’

Zie je in de Oranje-selectie spelers die wat van jou realisme kunnen gebruiken?

‘Dat denk ik wel. Maar ik kan niet van anderen zeggen wat zij moeten zeggen in de media of tegen andere mensen. Dat ik toevallig vertel wat ik vind, maakt mij niks beter dan wie ook. Natuurlijk zie ik weleens dingen waarvan ik denk: Moet dat nou allemaal zo? Maar ik kan me ook voorstellen dat een hele hoop spelers denken: Die Waterreus met z’n geouwehoer, dat hebben we nou wel een keer gehoord. Zeker als je straks vijf weken bij elkaar bent, zul je iedereen moeten nemen, ook met zijn gebreken. Wat voor mij een gebrek is, is voor een ander een pluspunt en andersom. Iedereen moet voor zichzelf maar uitmaken wat hij vindt dat-ie moet vertellen. Het heeft mij veel goed gedaan, maar ik ben ook een paar keer op mijn bek gegaan. Je krijgt ook momenten dat je fouten maakt en dan heb ik er geen moeite mee dat je daarop aangesproken wordt. Dat hoort zo. Alleen als ík dan een keer een fout maak, dan lijkt het wel dat iedereen ineens moet gaan meeroepen.’

Is Newcastle United-PSV daarvan een goed voorbeeld, toen jij een cruciale fout maakte en ook medespelers daar meteen bovenop doken?

‘Daar heb ik toen niks over gezegd en dat ga ik ook nu niet doen. Dat zegt meer over die spelers dan over mij. Einde discussie.’

Is het een kwaliteit je eigen grenzen te kennen en daarvoor uit te komen?

‘Naarmate ik ouder word, doe ik het misschien af en toe te veel. Het gaat me intussen wel een beetje tegenstaan dat als je zelf zo eerlijk probeert te zijn, iedereen daarmee aan de haal gaat. Bijvoorbeeld door te zeggen: Kijk, hij zegt zelf ook dat het allemaal niet meer zo top gaat. Ik heb aangegeven dat ik 95 procent niet genoeg vind voor mezelf om bij PSV te spelen. Omdat ik – daar komen de clichés weer – van die club ben gaan houden. Als ik niet honderd procent ben, is het voor mij niet goed genoeg. Maar als ik – zo hautain wil ik voor één keer wel zijn – 95 procent bij PSV kan brengen, zijn er maar weinigen die dat beter kunnen. Al brengen ze 120 procent. Iedereen kan mij vertellen wat-ie wil, maar als ik bij PSV was gebleven, dan had ik gespeeld. Punt. Dan komt niemand anders in die goal. Dat is altijd zo geweest en dat zal ook altijd zo blijven. Ik heb gemerkt dat ik me de laatste maanden op dat gebied meer moet verdedigen dan ik eigenlijk zou willen. Ik heb gezegd dat ik alles heb gegeven en alles eruit heb gehaald bij PSV, maar mensen gaan daarmee aan de haal door te zeggen: Foutje zus en foutje zo. Mooi verhaal! Dan ben je in één keer een slechte keeper. Ik vond dat mijn uitleg van destijds voor weinig andere uitleg vatbaar was. Het was zo duidelijk als maar zijn kon en kwam recht uit het hart.’

Jij krijgt vaak het verwijt alles dood te relativeren.

‘Dat hoor ik inderdaad steeds vaker, maar daar ben ik het principieel niet mee eens. Ik weet donders goed wanneer ik het goed of slecht heb gedaan. En ik lig ook echt weleens wakker als ik het slecht heb gedaan. Ik kan heel goed met Ruud van Nistelrooy door één deur en hij zegt ook weleens dat ik soms best mag zeggen dat ik gewoon goed ben. Maar ik hou daar niet zo van, dat laat ik anderen wel zeggen. Alleen, als je het zo vaak ontkent als ik, gaan anderen het natuurlijk óók niet meer zeggen. Dan zeggen ze dat het niks is en dat is ook niet leuk. Ach, soms is het niet zo slecht om met enige relativering de ballon door te prikken. Neem een hele hoop van het persgebeuren rond het Nederlands elftal, dat is gewoon gelul in de ruimte. Het gaat nergens over.’

Het is een circus?

‘Ja. Daar werken de media aan mee en wij ook. Jullie leven ervan en wij leven ervan. Toen ik wat jonger was zei ik altijd: Dit is mijn wereld niet. Dat zeg ik eigenlijk nog steeds, maar daar moet je wel een nuance in aanbrengen, want ik heb er toch jaren van geleefd. Ik had het er laatst met Phillip Cocu over. Hij zei: “Je bent toch wel veranderd, genuanceerder. Als ik nú een interview met jou lees maak je nog steeds een punt, maar je loopt niet meer zoals vroeger als een olifant door de porseleinkast. Toen stond iedereen de volgende dag op zijn achterste poten”. Ik ben wie ik ben en er is niks mis mee om bij te leren.’

Je merkt zelf ook dat de scherpe kantjes eraf zijn?

‘Voor mijn gevoel niet. Maar anderen zien dat wél zo. Dat merk ik in de omgang en de manier waarop mensen met en over mij praten. Je voelt het aan de waardering die je krijgt. Ze zijn heel anders tegen je gaan aankijken. Ik heb daar weleens discussies bij PSV over gehad met Erik Gerets. Die zei weleens tegen mij: “Reus, jij hebt geen seconde de indruk wat een impact een voor jou nietszeggende opmerking op jongere spelers heeft. Die denken: Oh jee, daar komt hij weer, wat nou?” Daar heb ik ook aan moeten wennen, aan die rol van bepalend figuur in de groep. Ik heb er altijd moeite mee dat echt zo te zien. Nog een voorbeeld. Laatst zei Edward Linskens: “Jij weet echt niet wat het voor sommige mensen betekent dat je weggaat bij PSV”. Nee, natuurlijk niet, zeg ik dan. Ik ga weg, zwaai nog een keer en ga naar huis.’

Je bent niet sentimenteel?

‘Ik vind het wel echt jammer dat ik wegga, nog steeds. Ik zal PSV ook heel erg gaan missen. Maar ik heb geen spijt, omdat ik denk dat het de beste beslissing is voor mij en voor de club. Ik heb sindsdien nooit meer getwijfeld.’

Is één telefoontje naar Guus Hiddink voldoende om terug te keren?

‘Absoluut, dat weet ik zeker. Dat is ook een vorm van waardering. Op het moment dat ik mensen onder vier ogen vertelde dat ik weg zou gaan, kreeg ik veelzeggende reacties. Als je ooit nog eens zelfvertrouwen wilt kweken, had je dat moeten opnemen en nog eens afdraaien. Sommige reacties van spelers – ook jongens met wie ik helemaal niet zo dik ben – betekenen echt iets. Ze vinden me niet alleen een leuke gast, wat voor sommige mensen al een verrassing op zich is, en ze spelen niet alleen graag met me, maar ze trainen ook heel graag met me. Want, zeiden ze: “Als we bij jou scoren, dan scóren we tenminste ook echt”. Dat zijn complimenten. Niet dat je daarnaar moet zoeken of hengelen, dat is niks. Maar je kríjgt ze wel. Net als het feit dat PSV zoveel moeite heeft een nieuwe keeper te vinden, dat is eigenlijk ook een compliment.’

Zie jij in Nederland opvolgers?

‘Ik wil me niet mengen in die discussie. Dat klinkt voor mij misschien raar. Laatst in een tv-interview zeiden ze ook al eens dat ik wat minder scherp ben. Nou, dat is heel simpel. Alles wat ik nu zeg, is morgen mijn verantwoordelijkheid niet meer. Als ik morgen weer bij PSV ben, dan is het wél mijn verantwoordelijkheid en kun je me aanpakken op wat ik heb gezegd. Dat kan ik nu niet maken. Ik heb wel met een aantal mensen in de begeleiding gesproken en heel duidelijk aangegeven wat ik zou doen als ik in hun schoenen stond. Dan heb ik het niet alleen over keepers, maar ook over het elftal. Maar ik heb makkelijk praten, want ik hoef de financiën niet te beheren.’

Maar zie jij in de Nederlandse competitie keeperstalent dat in de toekomst aan jouw niveau kan tippen?

‘Weet je wat het is? Toen ik naar PSV ging was ik ook maar een beperkt keepertje van Roda JC dat zijn jaren nodig heeft gehad. De vraag is: krijg je die jaren nu nog? Ik was toen heel jong en in die leeftijdscategorie is er nu niemand. Althans, ik zie hem niet. De enige die ik in mijn hoofd heb is Dennis Gentenaar, maar die is al 28. Het is altijd moeilijk inschatten of iemand het aankan, want bij PSV krijg je per wedstrijd drie ballen. Als daarvan één erin gaat, dan ben je de lul.’

Hebben medespelers geprobeerd je over te halen te blijven?

‘Natuurlijk is het me gevraagd. Feit is dat ze tegen mij zeggen: “Reus, wil je niet nog eens heroverwegen?” Dat gebeurt nog steeds.’

Hoe kijk je terug op tien jaar PSV?

‘Het is een aaneenschakeling van mooie momenten met een incidentele teleurstelling tussendoor. Tien jaar PSV heeft me heel veel gebracht, alleen had ik graag een Europese prijs willen pakken. We hebben wel Europese kwartfinales gespeeld, ook niet helemaal niks. Onderweg had ik zeker wel ergens meer geld kunnen verdienen, maar zelfs in mijn meest zwakke periodes bij PSV is het nooit in me opgekomen dat te doen. Voor een club kiezen in de middenmoot van Spanje, Italië of Frankrijk, dat zag ik nooit zitten. Nu is het een ander verhaal. Mijn vriendin en ik weten precies wat we willen en als dat niet lukt, dan stop ik er helemáál mee. Ook goed. Ik weet wat ik wil en als dat in mijn hoofd zit, gaat dat er altijd zo verdomd moeilijk uit. Ik maak het mezelf zeker niet makkelijk. Maar die geldingsdrang is ook de reden dat ik het gered heb.’

Zet je met het vertrek bij PSV ook je positie in de Oranje-selectie op het spel?

‘Natuurlijk, maar het zij zo. Dat heb ik niet meegenomen in mijn overwegingen. Mijn verhaal is duidelijk en dan is dit daar misschien een gevolg van. Ik blijf niet bij PSV om in aanmerking te komen voor het Nederlands elftal. Tenzij ik de volle overtuiging had gehad dat ik met PSV de hemel nog een keer kon bestormen. Dan was ik automatisch gebleven. Ik wil geen nachtkaars zijn. Spelen voor het Nederlands elftal is altijd een gevolg van spelen bij je club. Het verbaast mij weleens dat voetballers andersom denken. De club betaalt jou en jij leeft daar heel erg goed van, dus het kan nóóit dat je zomaar voor een club blijft spelen om in aanmerking te blijven komen voor een nationaal elftal. Dat gebeurt wél heel veel en daar erger ik me weleens aan. Jongens die bij de club niet spelen, maar dan woensdag wél ergens in een nationaal elftal. En terug bij de club voelen ze dan weer een pijntje. Vind ik een slechte zaak.’

Maak jij je zorgen over de toekomst van PSV?

‘Eigenlijk wel. Ik heb niet precies inzicht in de plannen, maar ik vind dat PSV op zoek moet gaan naar spelers met hart voor de zaak. Ook dat is een verschrikkelijk cliché, maar wel de realiteit. PSV heeft spelers nodig die blij zijn dat ze voor PSV mogen spelen. De club moet geen mensen binnenhalen die er geen flikker om geven. Het embleem op het shirt kussen kan iedereen. Dat vindt het publiek geweldig, maar het publiek ziet niet wat de persoon in kwestie echt denkt. Dat zien wij binnen wél. Stel dat ook Van Bommel en Kezman gaan en PSV veel kwaliteit zou moeten inleveren, dan zou ik spelers halen die het enthousiasme terugbrengen. Die denken: Dit is de kans van mijn leven en dat zal ik ze laten weten ook.’

En spelers die honger naar succes hebben?

‘Ik weet niet eens of dat het belangrijkste is. We hebben de laatste jaren wel succes gehad, maar we zijn er als ploeg structureel niet op vooruitgegaan. Ik zou zeggen: verlies maar eens thuis met 4-3, maar dat wel iedereen denkt: Tjonge, wat hebben wij een wedstrijd gezien vandaag. Je voelt het toch ook aan het publiek? Natuurlijk hebben we ook goede wedstrijden gespeeld, maar al te vaak denken ze: Met 2-0 gewonnen, maar weer niks gezien. Moet je kwaliteit inleveren als club, accepteer dat dan en bouw aan een nieuw elftal. Zorg dat er enthousiasme komt, dat de mensen weer echt graag komen en denken: Nou ja, ze spelen een keer gelijk, maar het is wel 3-3 geworden. Ik zou bijna genegen zijn te zeggen dat als we op die manier hadden gespeeld, ik deze beslissing niet eens genomen zou hebben. Omdat er dan weer iets was gegroeid. Er groeit nu niks! Dit is geen negatief verhaal, want de jongens die dit elftal hebben gedragen, hebben het goed gedaan. Het is onzin te zeggen dat Van Bommel, Kezman, Waterreus en Ooijer niet goed genoeg zijn. De laatste vijf jaar zijn we drie keer kampioen geworden, hebben we drie keer de kwartfinale om de UEFA Cup gespeeld en de Johan Cruijff Schaal geven ze automatisch aan ons. Alleen is het misschien nu eens tijd alleen attractief voetbal te bieden. Klantenbinding, dat is het centrale woord. Maar ik heb makkelijk praten, want ik hoef het niet te doen. Als de trainer dit leest zal hij misschien denken: Mooi verhaal Reus, maar volgend jaar thuis drie keer met 4-3 verliezen en ik ben ontslagen.’

Welke spectaculaire thuiswedstrijden heeft PSV dit seizoen nou gespeeld?

‘Tegen Deportivo La Coruña. Dat was een wedstrijd waarna iedereen vond: Nou hebben we wat gezien. Dan klapt ook iedereen als je naar huis gaat, ook al waren we uitgeschakeld. Tegen Newcastle hebben we ook goed gespeeld, maar je loopt een beetje tegen het plafond aan. Ik moet het onderste uit de kan kunnen halen, maar dat kan of hoeft niet meer. De indruk is weleens gewekt dat wij, de bepalende spelers, er niemand bij wilden zodat we de mannetjes konden blijven. Dat is helemaal niet waar, integendeel. Wij hebben ten tijde van Gerets al aangegeven dat er mensen boven ons moesten komen, die mij op mijn flikker zouden kunnen geven. Twee jaar geleden hebben wij met alle geweld de naam Van Hooijdonk laten vallen en aan het begin van dit seizoen had je Numan moeten overhalen. Niet willen, nee, móéten overhalen. En als je dan geen mensen bóven ons kunt halen, dan moet je ze náást ons halen en zeggen: vecht het maar uit. We zijn dit jaar in Korea begonnen met de meest positieve instelling die je kunt hebben. Leandro en Park speelden daar de sterren van de hemel, maar Leandro is het hele jaar geblesseerd geweest en Park het hele jaar moe. Park liet in de laatste weken zien wel degelijk een aanwinst voor PSV te zijn. Die jongen is ook tot aan de grond afgebrand. Park en Leandro hadden misschien van binnenuit de impuls kunnen geven.’

De aanwas komt nu vooral van onderen.

‘Er zit best wel potentie in, maar die jongens moeten wel geprikkeld worden. Misschien is het een ouderwetse gedachtengang, maar sommigen van die gasten denken: Ik speel toch bij PSV, ik ben toch het mannetje. Dat komt wel goed. Voor de duidelijkheid: dit is geen zeververhaal van een speler die nu weg is en even gaat vertellen hoe het moet. Met de trainer en de technische leiding heb ik destijds al duidelijk gesproken wat er in mijn ogen zou moeten gebeuren en ook wie er weg moeten. Ik ben me dus al aan het voorbereiden op mijn toekomstige functie, haha.’

Wil je echt voorzitter worden?

‘De letterlijke vertaling van voorzitter mag je wel als geintje zien, maar ik zou graag ooit iets in de organisatie doen. Dan moet je niet aan de korte termijn denken, maar aan tien tot vijftien jaar.’

Bekijk hier al onze video's